Syndicaal Nieuws

Blijf op de hoogte met ons nieuwsoverzicht

We zijn er bijna, maar nog niet helemaal  - Miranda Ulens

We zijn er bijna, maar nog niet helemaal - Miranda Ulens

Het heeft lang geduurd, maar nog geen maand geleden (16 februari) sprak de Kamer zich eindelijk positief uit over het wetsontwerp dat Conventie 190 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) moet goedkeuren.

Die Conventie (een juridisch bindend verdrag) werd in 2019 al door de IAO overgemaakt aan de lidstaten met de dringende vraag deze te ratificeren. Conventies en ratificeren zijn typische juridische termen en betekenen eigenlijk zoveel als een verdrag aannemen waarmee een lidstaat zich ertoe verbindt de wettelijke instrumenten te ontwikkelen en na te leven opdat de inhoud van dat verdrag kan worden gegarandeerd.

Een beetje duiding. Conventie 190 heeft als benaming ‘het Verdrag betreffende de uitbanning van geweld en intimidatie in de arbeidsomgeving’. Heel kort gaat het er over dat een lidstaat, dat de Conventie aanneemt, een inclusieve en geïntegreerde aanpak moet hanteren om intimidatie en geweld op de werkvloer te voorkomen.  Dat gaat voor alle duidelijkheid niet enkel over gendergerelateerd geweld. En het begrip ‘werkvloer’ of ‘arbeidsomgeving’ is hier ruim te nemen. Dat gaat ook over de verplaatsing van en naar het werk, over dienstreizen, over de ruimte waar je jouw lunchpauze neemt, en dergelijke meer. Alles wat met de werksfeer te maken heeft - ook digitaal - , moet een veilige omgeving zijn voor mannen en vrouwen.

Geweld, pesterijen en intimidatie (waaronder van seksuele aard) op de werkvloer, zijn nog altijd problematisch. De laatste volwaardige studie naar grensoverschrijdend gedrag op het werk dateert ook alweer van 2016 (werkbaarheidsmeting van de Stichting Innovatie en Arbeid) en daaruit bleek dat in Vlaanderen jaarlijks maar liefst 500.000 werknemers geconfronteerd worden met grensoverschrijdend gedrag. Zij gaven aan het slachtoffer te zijn geweest van één of meerdere vormen van grensoverschrijdend gedrag. We spreken hier over lichamelijk geweld, pestgedrag, ongewenst seksueel gedrag of intimidatie/bedreiging. Vrouwen zijn vaker dan mannen het slachtoffer en bij werknemers in de zorg is het risico erg groot. 

Een geïntegreerde aanpak is hier belangrijk opdat alle vormen van geweld en intimidatie onder een juridisch beschermingskader vallen. Onze Belgische wetgeving moet daarvoor niet gewijzigd worden, maar de ratificatie ervan is een ernstig signaal en betekent ook dat alle actoren zich moeten onthouden van dergelijk gedrag en verplicht zijn op te treden als het zich voordoet. In de bedrijven zal er overlegd beleid moeten worden gevoerd, met inbegrip van risicoanalyse, passende maatregelen, informatie en vorming. De conventie houdt ook in dat een lidstaat klachtenprocedures, bemiddeling, onderzoek, beschermingsmechanismen voor slachtoffers, getuigen of informanten, sancties en bijstand aan slachtoffers én daders dient te voorzien.

We mogen nu zeker nog niet op onze lauweren rusten of halleluja roepen. Het echte werk is nog niet gedaan. Een van de pijnpunten van de Conventie bestaat erin dat er geen definities worden geformuleerd en dat het aan de lidstaten is om die definities in te vullen. Dat laat natuurlijk ruimte voor een soms te enge interpretatie, of om religieus of cultureel ingegeven gebruiken. Op internationaal niveau en dan voornamelijk in landen waar vrouwen geen volwaardige (politieke, sociale, democratische…) rechten hebben, kan dat zeer problematisch worden.

Ook bij ons is er nog veel werk aan de winkel, zo leert bovenvermelde studie ons. En het feit dat het 4 jaar heeft geduurd vooraleer de Kamer zich positief kon uitspreken over een wetsontwerp, is symptomatisch en eigenlijk al een schande op zich. Het is nu wachten op de goedkeuring van een wet terzake. Hopelijk duurt dat ook geen 4 jaar meer.

 

Miranda